Dragen of gedragen worden?

Twee dagen lang zit ze in de groep vrouwen, met haar liefdevolle ogen.
Aandacht voor iedereen, al in het eerste uur hangt er een soort moederenergie om haar heen; ze ziet iedereen. Ze deelt haar bemoedigende glimlach overvloedig uit. Ook aan mij.
Ik zie haar. Ik zie dat ze op haar hoede is, haar lijf staat op spanning. Ik zie dat ze het goed kent; er zijn voor de ander. Veel geven was waarschijnlijk ooit van levensbelang.

Ondertussen reis ik langs mijn eigen landschap van geven en nemen.
Hoe ik al vroeg leerde om juist naast het geven vooral het nemen niet uit te stellen, anders was het kaas al van mijn brood gegeten en was ik de controle kwijt. Hoe ik heb moeten leren wachten, afwachten, erop vertrouwend dat ik echt kon voelen wanneer het moment kloppend was om te komen, ruimte te nemen.
Ik had tijd nodig, om niet meteen te hoeven opdagen.

Zij neemt zoveel mogelijk tijd voor de ander, zodat ze zelf niet hoeft op te dagen.


Aan het einde van de tweede dag haal ik haar zacht op – ze komt schoorvoetend. ‘Het hoeft niet persé hoor’, zegt ze. ”Ik vind het ook gewoon heel fijn om te kijken naar al die lieve vrouwen hier”.
“Ja, kijk de kring maar eens rond, naar al die leuke types”, zeg ik.
Ze kijkt snel en gul de kring rond.
Ze heeft ze allemaal allang gezien.

Dan vraag ik: “wat zou je ervan vinden om ze nu eens ècht aan te kijken, rustig, zodat ze kunnen terugkijken? En mogen ze misschien ook iets van jou zien?”
Een lichte schrik door haar lichaam, ze trekt snel haar shirt recht.
Bij elk paar ogen die ze ontmoet, gaat haar hart als een razende tekeer in haar borst.
Mijn hand rust op haar rug. Langzaam zakt haar adem wat naar beneden. Het wordt stiller. Haar ogen zijn vochtig en om haar gelaat heeft ze trekken van lachen en huilen tegelijk.
“Ik zou ze allemaal wel mee naar huis willen nemen”, zegt ze opeens luid, “dan zou ik heerlijk voor ze koken.”
In de groep gaat een geluid van ontlading en instemming; ‘hee gezellig; een terugkom-etentje’.

“Ik ga je vragen die uitnodiging niet op de post te doen”, zeg ik.
Ze kijkt me even verward aan.
Dan laat ik de groep vrouwen hun handen inéén strengelen en ze maken een matras van hun armen en handen.
Ik help haar te gaan liggen, en zich stapje voor stapje over te geven aan de sterke, liefdevolle armen. Zich te laten dragen zonder dat ze zelf iets of iemand hoeft te dragen.
En langzaam, heel langzaam ontspant haar lijf.
Er is de stem van Essie Jain, en er is tijd, voor haar.
Een bed van zachte vrouwenlijven die haar wiegen, heen en weer.

BLIJF OP DE HOOGTE

MEER LEZEN?

Scroll naar boven